Getuigt van een enorm rijke geest * Verdient een plek in de boeken-toptien * Leest als een trein * Boek waar je helemaal in kunt verdwijnen * Beste boek dat ik ooit las* En meer lezersreacties op Alles stroomt

Marilyn

1.

Kon hij maar terug naar dat moment.

De pijn is ondragelijk, maar dat is nog niets vergeleken bij de angst. Hij ruikt zijn eigen doodsnood. Als die deur weer opengaat, o god wat zal het dit keer zijn. Help me, red me.

Hij reisde niet vaak per trein. Voor vakanties koos hij altijd verre bestemmingen en binnen Nederland nam hij de auto. Altijd met zijn donkere zonnebril op; dat nam een teveel aan prikkels weg. Ditmaal hadden de talloze wegomleggingen hem ertoe gebracht de intercity te pakken naar zijn congres in Antwerpen. Eerste klas natuurlijk. De heenreis was prima geweest, het congres bevredigend. Het stemde hem warm straks weer in hartje Amsterdam uit te stappen. In de Antwerpse spoorwegkathedraal gleed de trein al vredig zoemend binnen. Met zijn donkere zonnebril nog op stapte hij in. Maar zelfs de eerste klas garandeert tegenwoordig blijkbaar geen ruimte meer. Zich met zijn bagage haastig door het gangetje langs de coupés wringend zag hij tot zijn misnoegen dat ze boordevol zaten. Allemaal! Alleen in de voorlaatste coupé zat maar één persoon, een meisje. Met haar rug in de rijrichting, en dat was mooi, want hij werd misselijk van achteruit rijden. Zijn hand reikte naar de deur.

O, kon hij maar terug naar dat moment. Doorlopen, desnoods naar een tweedeklaswagon. Niet in die coupé gaan zitten.

Onwennig schoof hij de coupédeur open, knikte even naar een paar grote blauwe ogen en zette zich recht tegenover het meisje aan het raam. Stom, hield hij zich direct voor. Nu moet je haar de hele tijd gaan zitten aankijken of juist krampachtig haar blik mijden. Gelukkig had hij zijn zonnebril nog steeds op. Had hij in het gangpad gehoopt het ding zo snel mogelijk af te kunnen zetten, nu besloot hij het voorlopig maar zo te laten.

Het meisje keek hem aan. Ja, écht grote blauwe ogen, onder sluik bruin haar. Een saai shirtje droeg ze, een vormloze broek. Onopvallend zag ze eruit, op die ogen na. Hij zag hoe ze een beetje onrustig dan weer links van hem keek, dan weer rechts. Nee, hij had niet tegenover haar moeten gaan zitten. Ze frunnikte aan haar nagels en met een beetje ontroering merkte hij op dat haar handen ruw waren. Werkte ze in de schoonmaak? Hij keek weer weg, uit het raam. De trein stond nog steeds stil op station Antwerpen. Hij pakte zijn krant en probeerde door de donkere brillenglazen heen te lezen. De trein vertrok.

Toen ze tien minuten onderweg waren, voelde hij zich plotseling bekeken. Met een ruk hief hij zijn hoofd op en zag de blauwe ogen hem intens aanstaren. Ongemakkelijk lichtte hij zijn zonnebril op en schoof die op zijn voorhoofd. Wat zat dat kind nou te kijken? Hoe oud zou ze zijn, eigenlijk? Moeilijk te zeggen. Achttien? Twintig? “Comfortabel wel hè, die moderne treinen,” zei hij, om maar iets te zeggen. Ze knikte. Zwijgend bleef stil ze hem aanstaren. Hij ging een beetje verzitten, keek naar buiten. Grauwe weilanden schoten voorbij. Toen ze door een tunnel reden zag hij haar weerspiegeld in het raam. Haar intense ogen keken nog steeds naar hem. Schuw blikte hij weer neer op zijn krant.

“Hoe heet u?” vroeg ze plotseling. Haar stem was zo verweerd als haar handen. Hij wist dat hij tegenwoordig een “u” en een “meneer” was, maar iets in de manier waarop zij het vroeg trof hem.
“Stefan,” zei hij. Hij dwong zichzelf niet te zeggen “zeg maar jij hoor.” Niet de jonge vent spelen nu. “En jij?”
“Marilyn.” Ach gut. Marilyn. Als dit kind iets niet was… Ze had niets van het sekssymbool Monroe, van de glamour, de femme fatale. Eerder leek ze hem contactgestoord, misschien zelfs licht verstandelijk beperkt, en meer gewoontjes dan dit kon je bijna niet zijn. Tegelijkertijd had ze die schitterende ogen – en een ronde boezem ook trouwens, een vrouwelijkheid waarvan ze zich niet bewust scheen. Het vertederde hem.

“Ik ga naar Amsterdam, naar Ramona,” zei ze. “Ramona is mijn beste vriendin en ze woont vlakbij het station. Ze heeft zwart krullend haar en ik ga haar een cadeautje brengen.”
Hij knikte en glimlachte.

Bijna gewoon was het gesprek geworden toen ze in Amsterdam aankwamen. Nee, ze was niet echt contactgestoord. Als een stoommachientje was Marilyn op gang gekomen tot haar monoloog niet meer te stuiten was. Ze had hem verteld over haar studie biologie, haar vriendin Ramona, die dj was, haar leven in een huurkrot op een nou niet bepaald veilige locatie vlakbij de Zeedijk. Dat vond hij niet zo’n prettige gedachte, zo’n kwetsbaar meisje in de stegen rond de hoerenbuurt. Hij bood aan even met haar mee te lopen. Ze sloeg haar ogen neer en zei: “Als dat niet te veel moeite voor u is.”

Kon hij desnoods maar terug naar dát moment.

2.

Kon ze maar terug naar dat moment. Ramona met haar mooie zwartgelakte klauwen op haar schouders pakte haar zomaar op d’r bek. Holy shit. Nooit wordt het meer zo, nee nooit! Ze gaat nu wel terug naar Amsterdam, want haar weekend in Brussel is voorbij maar wat de fuck doet dat er nog toe, Ramona is niet eens meegegaan, lekker romantisch dan een weekendje Brussel in je eentje!!! Normaal is terug naar Amsterdam ‘IS GELIJK AAN’ terug naar Ramona en dus: tof en blij en spannend en geil en ‘wie weet’ en zou ze nu voor me gaan en dan niet durven en dus maar weer vingeren maar toch heel lekker spannend allemaal, maar nu is terug naar Amsterdam alleen maar… alleen maar pijn! Ze heeft vandaag expres kutkleren aangetrokken want het maakt allemaal toch niet meer uit. Haar mondhoeken hangen naar beneden alsof ze een of ander oud wijf is in plaats van achttien. Je hebt je leven voor zich zeggen mensen tegen haar, nou echt niet, die begrijpen er niks van, haar leven ligt achter haar en daar rijdt ze naartoe, lekker verkeerd om achterstevoren in de trein, alles gaat achteruit dus zij ook. Kankerzooi.

Stapt er in Antwerpen ook nog een vent in. Jasje-dasje-aktentasje en een grote zonnebril. Sukkel. Denkt zeker dat ie James Norton is of zo met zijn coole look en zijn zware onderkaak. Kan haar lekker toch niet interesseren, geen enkele kerel trouwens! Mannen zijn zo dom en oninteressant. Hoe kan, kan, kan het dat Ramona dat dus niet vindt?! Ramona doet enge dingen met mannen. Met chloroform. En met touwen. En dan met messen. En dat windt Ramona op. Daar wordt Ramona verschrikkelijk geil van. Daarvan wel, en niet van haar. Au, au, au, waar heb ik dat aan verdiend, allerliefste liefde van mijn leven? Betekende het dan echt allemaal niks met dat tongen achter het dj-meubel? Volgens haar appje was het maar voor de nep. Dat is dus raar hè. Wat voor Ramona nep is, is voor mij juist het allermeest echte wat ik ooit heb meegemaakt. Wie snapt ’t nog jongens.

Oh Djiezus, ze zit blijkbaar die man aan te staren, ja sorry hoor, ik zat gewoon in gedachten, okee? Hij begint tegen haar te praten, hilarisch als het niet zo irritant was, nu moet ze natuurlijk terug gaan lullen. Moet ie wat van haar? Hoe zou ie eigenlijk heten? Ze vindt hem een Vincent. Okee, hij is een Stefan. Ook goed. Whatever. Zou Ramona hem ook interessant vinden? Interessanter dan vrijen met haar? Om mee te spelen, met de messen en zo? Het is zo fijn dat ze biologie studeert. Ze is zoveel in het lab dat haar handen schraal zijn van de chemicaliën. Maar ook zoveel dat zij alle shit voor Ramona kan meenemen. Scalpels, chloroform, ze weet het allemaal te vinden. Hier, voor jou liefje, alles voor jou. Als ik maar weer naast je in de dj-booth mag staan en kus-kus-kussen. Met je verveelde blik en je minitieten in je te wijde zwarte topje.

De man wil blijkbaar praten. Goed dan. Ze kan zich niet meer inhouden en vertelt over Ramona. Natuurlijk niet van de messen en ook niet over tongen en alles, maar gewoon dat het haar vriendin is. Haar goede vriendin. Mag ik dat nog wél zeggen Ramona, ook al mag ik me niet JOUW VRIENDIN noemen? Het enige wat ik echt wil zijn? Godverdomme godverdomme!! Ze vertelt en die Stefan luistert. Ja, ze gaat hem meenemen, hij moet met haar meelopen naar Ramona’s berging in dat bedrijfspand bij de Zeedijk. Het moet. Ze zal zeggen dat dat haar studentenhuis is en dat het daar een beetje eng is. Hij kijkt zo, zo, alsof ze schattig is, wat een watje is hij eigenlijk, met die zonnebril bovenop zijn knar geschoven. Haha. Djiezus. En natuurlijk lukt het ook helemaal, hij gaat met haar meelopen. Té cheap. Ze krijgt bijna medelijden met hem. Ik zou hem willen waarschuwen, het gaat slecht aflopen met meneertje Stefan, maar dat kan niet, hij is mijn offer, mijn offer op het altaar van Ramona, de chloroform ligt klaar. Alles voor jou, mijn lief, alles voor jouw liefde.

Ze stapt uit en reikt hem haar hand.

Marilyn en Stefan tegenover elkaar in de treincoupé, buiten het raam het silhouet van Ramona met een mes. Afbeelding gegenereerd met AI