Getuigt van een enorm rijke geest * Verdient een plek in de boeken-toptien * Leest als een trein * Boek waar je helemaal in kunt verdwijnen * Beste boek dat ik ooit las* En meer lezersreacties op Alles stroomt

De tuin van Tiny

De Japanse anemonen staan er zo mooi bij dit jaar. In de heiige ochtend tekent het bleke bloemblad zich haast onbeholpen af tegen de paarse herfstasters. Na de regendag van gisteren is de tuin stil en zwaar van water. Tiny’s hand glijdt langs een ranke bloemstengel en wrijft een blaadje glad. Haar orthopedische schoenen stappen voorzichtig over het klinkerpad. Och, de lampionnen zijn toch platgeslagen door de regen. Ze was er al bang voor. Kom hier mijn kind, dan zal tante Tiny jou eens netjes opbinden. Zei ze dat hardop? Haar magere vingers knippen een stukje groen bindtouw af. Ze fatsoeneert de lampionnen maar helemaal mooi wordt het niet.

Langs de hoge, blinde muur zijn de rozen grotendeels uitgebloeid. Hoe kort geleden lijkt het dat die muur het kasteel van Doornroosje wel leek! Helemaal overwoekerd met rozen, zo roze als de prinsessenjurk van een kleuter. Alleen is het geen prinsesje dat achter deze muur gevangen zit. Ze knipt de laatste tot sponsjes verregende bloemen met haar snoeischaartje tussen de doornen vandaan. Bij haar nadering vliegt een merel verschrikt tsjoekend op.

Ze denkt nog even aan Doornroosje en het kleutertje in prinsessenjurk. Er komt soms een vrouw op bezoek aan de andere kant van de muur met een meisje in zo’n jurk. De kleindochter die zij zelf niet heeft. Nee, natuurlijk niet, sufferd, wijst ze zichzelf terecht. Als je nooit getrouwd bent geweest, heb je ook geen kinderen en dus ook geen kleinkinderen. Nou, daar hoeft ze nu toch niet over na te denken! Het leven is wat het is. Verwoed knipt en knipt ze de rozen uit, helemaal tot bij de grote deur. Dat is geen romantische kasteeldeur, maar één van zwaar metaal. De deur ziet er vandaag anders uit dan anders, lijkt het wel. Een verfje gehad? Nee, dat is het niet. Ze kan er de vinger niet helemaal op leggen.

Tiny voelt hoe haar kapsel zwaar is van de nevel. Ze glimlacht. Ze moest toch al weer eens naar de kapper. Haar voeten gaan met afgemeten pasjes door de vierkante tuin. Hier strijkt ze een rudbeckia in het gareel, daar fatsoeneert ze een groepje wilde paarse geraniums. De zonnebloemen zijn echt dood nu. Die mag Dirk opruimen als hij volgende week komt en ook het opvegen van al het afgevallen blad van de hibiscus is haar te zwaar met haar oude benen en zwakke rug. De hibiscus, die dit jaar intenser gebloeid heeft dan in enig ander jaar sinds haar heugen kan.

Hoe laat zou het zijn? De condensdruppeltjes op haar horloge zijn fijn als poedersuiker. Ze veegt het glas schoon met haar zakdoekje. Tien over half elf. Nog een kwartiertje, dan gaat ze koffie zetten. Lekker.

Als ze het tuinhuisje nadert hoort ze een geluid. De holle klank van hout, zoiets. Ze spitst de oren, zoals haar poezenbeest vroeger altijd deed. Arme Pluisje, onder een auto. Je kunt ook maar beter veilig op je plekje blijven. Dat doet zij ook. Door de tuin met zijn prettige symmetrische aanleg heen kijkt ze naar het grote bord. Dat staat tegenover de muur, bij het hek waar de weg loopt. Oranje suzanne-met-de-mooie-ogen klimt in de staander. ‘Penitentiaire Inrichting Zonneveld’ staat op het bord, aan de straatkant natuurlijk. Ze weet dat hier mensen gevangen zitten, maar ze zouden er net zo goed niet kunnen zijn. Zij zorgt voor de tuin, al jaren, en nog nooit heeft ze een gevangene gezien. Hoe zou zo iemand er eigenlijk uitzien? Een zwartwit gestreept boevenpak misschien? Een ketting met zo’n bal aan zijn voet? Nou Tiny, dat klinkt wel heel ouderwets.

Nog even blijft ze in alerte luisterhouding staan. Nee, ze hoort niets meer. De raampjes van het huisje zijn beslagen, op sommige plekken druipt het water langs het gebroken glas. De kalebas die ze te drogen had gelegd op het tafeltje buiten is helemaal wit uitgeslagen. Een vaal wit, als het gezicht van moeder op haar doodsbed. Nee, daar niet aan denken nou, dat was alles zo akelig.

Ze doet de deur van het huisje open. Het is er schemerig. De hark, de schoffel, de spade en de riek staan tegen de tafel geleund zoals Evert en zijn vrienden vroeger aan de toog. Hij was een goede man hoor, op vrijdag een biertje met de mannen maar nooit te veel, hij sloeg haar nooit en hij was ook niet vies. Maar uiteindelijk had hij toch voor die Janneke gekozen. Ook alweer zo lang geleden. Nu is ze getrouwd met de bloemen en planten. Ze heeft het best naar haar zin als vrijwilliger in de tuin. Ze is hier zo vaak dat het personeel van de gevangenis over de tuin van Tiny spreekt.

Rechts van haar kraakt iets. Ze schrikt. Een beest misschien, onder de tafel met bloempotten en tuinschepjes? Maar nee, er staat een man in de verste hoek van de schuur. Een lange man met droevige ogen en een snor. Ze blijft doodstil staan. Hij staat ook stil. Hij kijkt alleen maar een beetje. Gek genoeg vindt hem helemaal niet eng. “U laat me schrikken,” zegt ze. Haar stem klinkt toch een beetje schril. “Wat komt u hier doen?”
“Ik wil er graag uit,” zegt de man zacht. “Maar ik weet niet hoe dat moet.”
“Dat kan kloppen,” zegt Tiny. “Ik doe het hek altijd van binnenuit op slot als ik er eenmaal ben. Je weet anders nooit wie er zomaar de tuin in loopt hè.”
“Dat is zo,” zegt de man. Hij knikt langzaam.
“Maar ik kan u er wel even uit helpen, hoor.”
“Dat zou heel fijn zijn,” zegt de man.
Ze gebaart naar de deur van het tuinhuisje. “Loopt u maar mee.”
“Nee, gaat u maar vast het hek opendoen,” zegt de man. “Ik moet nog even mijn spullen bij elkaar pakken.”

Tiny knikt. Ze loopt het tuinhuisje uit. Tussen de ijle pluimen van de gaura’s door wandelt ze naar het hek. In de grote sleutelbos zoekt ze de koperkleurige sleutel van de tuin. Het hek piept een beetje. De man komt aangelopen. Aangesneld, kan ze beter zeggen. En dan fluistert hij “Dank u wel” en geeft haar nota bene een kus op haar voorhoofd! Wel heb ik van mijn leven. Hoe durft hij. En toch moet ze een beetje glimlachen als ze de man nakijkt, die snel het hek uit beent en binnen een paar tellen uit het zicht is verdwenen. Ze doet het hek weer op slot en loopt langs de kleine Japanse esdoorn, waarvan het vuurrode blad grotendeels al is gevallen. Ziezo, ze is terug bij het huisje. Tijd om koffie te zetten nu! Een kus op haar voorhoofd, heb je ooit. Ze schudt haar hoofdje. Nadenkend pakt ze pakt de waterkoker en het potje Nescafé.

Hoe kwam die man eigenlijk in de tuin?

De tuin van Tiny. Afbeelding gegenereerd met behulp van AI
De tuin van Tiny. Afbeelding gegenereerd met behulp van AI

Plaats een reactie